boerenfluiten
- Geluid: boerenfluiten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈburə(n)ˌflœytə(n) / (4 lettergrepen)
- boe·ren·flui·ten
- boerenfluit met uitgang -en
de boerenfluiten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord boerenfluit
- ▸ Op de achtergrond vermengde het gejammer van de viool zich met het getierelier van een groep boerenfluiten en het nasale geklaag van een doedelzak.[1]
- Het woord 'boerenfluiten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Monaldi & Sorti (vert. Jan van der Haar)“Secretum” (2010), Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789023449577