bewustmaken/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bewustmaken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bewustmaken | bewust te maken | ||||||||
toekomend | zullen bewustmaken bewust zullen maken |
te zullen bewustmaken bewust te zullen maken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bewustgemaakt | te hebben bewustgemaakt | ||||||||
toekomend | bewustgemaakt zullen hebben | bewustgemaakt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bewustmakend | bewustgemaakt | ev. maak bewust |
mv. verouderd maakt bewust |
make bewust (bijzin) bewustmake | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | maak bewust | maakt bewust | maakt bewust | maakt bewust | maakt bewust | maken bewust | maken bewust | maken bewust | |||
verleden (o.v.t.) | maakte bewust | maakte bewust | maakte bewust | maakte bewust | maakte bewust | maakten bewust | maakten bewust | maakten bewust | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bewustmaken | zult/zal bewustmaken | zult/zal bewustmaken | zult bewustmaken | zal bewustmaken | zullen bewustmaken | zullen bewustmaken | zullen bewustmaken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bewustmaken | zou bewustmaken | zou(dt) bewustmaken | zoudt bewustmaken | zou bewustmaken | zouden bewustmaken | zouden bewustmaken | zouden bewustmaken | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bewustmaak | bewustmaakt | bewustmaakt | bewustmaakt | bewustmaakt | bewustmaken | bewustmaken | bewustmaken | |||
verleden (o.v.t.) | bewustmaakte | bewustmaakte | bewustmaakte | bewustmaakte | bewustmaakte | bewustmaakten | bewustmaakten | bewustmaakten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bewustmaken bewust zal maken |
zult/zal bewustmaken bewust zult/zal maken |
zult/zal bewustmaken bewust zult/zal maken |
zult bewustmaken bewust zult maken |
zal bewustmaken bewust zal maken |
zullen bewustmaken bewust zullen maken |
zullen bewustmaken bewust zullen maken |
zullen bewustmaken bewust zullen maken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bewustmaken bewust zou maken |
zou bewustmaken bewust zou maken |
zou(dt) bewustmaken bewust zou(dt) maken |
zoudt bewustmaken bewust zoudt maken |
zou bewustmaken bewust zou maken |
zouden bewustmaken bewust zouden maken |
zouden bewustmaken bewust zouden maken |
zouden bewustmaken bewust zouden maken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bewustgemaakt | hebt bewustgemaakt | hebt/heeft bewustgemaakt | hebt bewustgemaakt | heeft bewustgemaakt | hebben bewustgemaakt | hebben bewustgemaakt | hebben bewustgemaakt | |||
verleden (v.v.t.) | had bewustgemaakt | had bewustgemaakt | had bewustgemaakt | hadt bewustgemaakt | had bewustgemaakt | hadden bewustgemaakt | hadden bewustgemaakt | hadden bewustgemaakt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bewustgemaakt hebben | zal/zult bewustgemaakt hebben | zult/zal bewustgemaakt hebben | zult bewustgemaakt hebben | zal bewustgemaakt hebben | zullen bewustgemaakt hebben | zullen bewustgemaakt hebben | zullen bewustgemaakt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bewustgemaakt hebben | zou bewustgemaakt hebben | zou/zoudt bewustgemaakt hebben | zoudt bewustgemaakt hebben | zou bewustgemaakt hebben | zouden bewustgemaakt hebben | zouden bewustgemaakt hebben | zouden bewustgemaakt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bewustgemaakt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bewustgemaakt | er is bewustgemaakt | |||||||||
verleden | er werd bewustgemaakt | er was bewustgemaakt | |||||||||
toekomend | er zal bewustgemaakt worden | er zal bewustgemaakt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bewustgemaakt worden | er zou bewustgemaakt zijn | |||||||||
lijdende vorm bewustgemaakt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bewustgemaakt worden | bewustgemaakt te worden | ||||||||
toekomend | bewustgemaakt zullen worden | bewustgemaakt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bewustgemaakt zijn | bewustgemaakt te zijn | ||||||||
toekomend | bewustgemaakt zullen zijn | bewustgemaakt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bewustgemaakt | wordt bewustgemaakt | wordt bewustgemaakt | wordt bewustgemaakt | wordt bewustgemaakt | worden bewustgemaakt | worden bewustgemaakt | worden bewustgemaakt | |||
verleden (o.v.t.) | werd bewustgemaakt | werd bewustgemaakt | werd bewustgemaakt | werdt bewustgemaakt | werd bewustgemaakt | werden bewustgemaakt | werden bewustgemaakt | werden bewustgemaakt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bewustgemaakt worden | zult bewustgemaakt worden | zult bewustgemaakt worden | zult bewustgemaakt worden | zal bewustgemaakt worden | zullen bewustgemaakt worden | zullen bewustgemaakt worden | zullen bewustgemaakt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bewustgemaakt worden | zou bewustgemaakt worden | zou/zoudt bewustgemaakt worden | zoudt bewustgemaakt worden | zou bewustgemaakt worden | zouden bewustgemaakt worden | zouden bewustgemaakt worden | zouden bewustgemaakt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bewustgemaakt | bent bewustgemaakt | bent/is bewustgemaakt | zijt bewustgemaakt | is bewustgemaakt | zijn bewustgemaakt | zijn bewustgemaakt | zijn bewustgemaakt | |||
verleden (v.v.t.) | was bewustgemaakt | was bewustgemaakt | was bewustgemaakt | waart bewustgemaakt | was bewustgemaakt | waren bewustgemaakt | waren bewustgemaakt | waren bewustgemaakt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bewustgemaakt zijn | zult bewustgemaakt zijn | zult bewustgemaakt zijn | zult bewustgemaakt zijn | zal bewustgemaakt zijn | zullen bewustgemaakt zijn | zullen bewustgemaakt zijn | zullen bewustgemaakt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bewustgemaakt zijn | zou bewustgemaakt zijn | zou/zoudt bewustgemaakt zijn | zoudt bewustgemaakt zijn | zou bewustgemaakt zijn | zouden bewustgemaakt zijn | zouden bewustgemaakt zijn | zouden bewustgemaakt zijn |