• be·voch·ti·gen
  • Afgeleid van vocht met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bevochtigen
bevochtigde
bevochtigd
zwak -d volledig

bevochtigen

  1. overgankelijk het proces waarbij een vloeistof contact maakt met een oppervlak en er een laagje vocht op dat oppvervlak achterblijft
     Geoffrey bleef me aanstaren, terwijl hij zijn lippen nog een keer met zijn tong bevochtigde.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be