• voch·tig
  • Afgeleid van vocht met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vochtig vochtiger vochtigst
verbogen vochtige vochtigere vochtigste
partitief vochtigs vochtigers -

vochtig

  1. doordrenkt met een zekere hoeveelheid water of waterdamp
     Door een kier onder de deur kwamen er steeds sneeuwvlokken naar binnen gewaaid en ik voelde mijn slaapzak langzaam vochtig worden.[1]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be