bevestiging
- Geluid: bevestiging (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈvɛstəˌɣɪŋ / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bə.ˈvɛs.tə.χɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈvɛs.tə.ɣɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈvɛs.ti.ɣɪŋ(g)/
- be·ves·ti·ging
- Naamwoord van handeling van bevestigen met het achtervoegsel -ing. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevestiging | bevestigingen |
verkleinwoord | bevestigingetje | bevestigingetjes |
de bevestiging v
- het bevestigen, het mededelen aan iemand dat iets is zoals gevraagd is of verondersteld wordt
- Bij deze bevestigen we de vanmiddag gemaakte afspraken.
- het bevestigd zijn, het vastzitten aan iets anders
- Het hek werd aan de paal bevestigd.
- datgene waarmee of waardoor twee of meer dingen aan elkaar vastzitten
- Het hek was gevallen nadat de bevestiging was gebroken.
- (psychologie) het zoeken naar goedkeuring van eigen handelen door anderen
- ▸ In het begin van mijn tocht voelde het heel onnatuurlijk om op mijn intuïtie te vertrouwen. Ik was telkens op zoek naar bevestiging en te onzeker om helemaal alleen een beslissing te nemen.[2]
1. het bevestigen, het mededelen aan iemand dat iets is zoals gevraagd is of verondersteld wordt
2. het bevestigd zijn, het vastzitten aan iets anders
3. datgene waarmee of waardoor twee of meer dingen aan elkaar vastzitten
- Het woord bevestiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevestiging" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bevestiging op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be