bevers
- (IPA in voorbereiding)
- be·vers
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bevers | |
verkleinwoord |
de bevers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bever
- meervoudsvorm als officiële benaming (knaagdieren) Castor het enige recente geslacht van de familie beverachtigen (Castoridae). Het ontwikkelde zich 5 miljoen jaar geleden. De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Bevers zijn vooral bekend als dammenbouwers
- [2] bever
- [2] Canadese bever
- Australische beverrat, Australische beverratten
- beverbont, beverburcht, beverdam, bevergeil, bevergroep, beverhaar, beverhoed, beverhol, beverhuid, beverjacht, beverjager, beverjas, beverkever, beverleiding, bevermantel, beverrat, beverratten, beverreservaat, beverstaart, bevertien, bevervacht, beverval, bevervel, bevervilt, Beverwijk
stellend | |
---|---|
onverbogen | bevers |
verbogen | beverse |
bevers
- Het woord bevers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevers" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be