beverdam
  • be·ver·dam
enkelvoud meervoud
naamwoord beverdam beverdammen
verkleinwoord beverdammetje beverdammetjes

beverdam

  1. versperring in stromend water aangelegd door bevers Castor fiber  
    • Hij begon mij nog voor hij goed en wel zat te vertellen wat ze al die maanden aan de overkant van de baai hadden gedaan, heel uitvoerig en vooral indringend, alsof er veel meer van afhing dan alleen het wetenschappelijke rapport dat hij er te zijner tijd in Seattle over zou schrijven. Ik was vast en zeker wel op de hoogte, opperde hij, van de traditionele theorie over de beverdam. Welnu: zij hadden onderzocht of het echt waar was dat beverdammen slecht zijn voor de zalmstand doordat ze zouden verhinderen dat de zalm zijn paringsgronden bereikt. En ze hadden ontdekt dat het niet waar was. ‘De bever en de zalm zijn vrienden,’ zei Michael met een doodernstig gezicht. [1]