betovergrootmoeder
- Geluid: betovergrootmoeder (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɛtovərɣrotˌmudər / (6 lettergrepen)
- bet·over·groot·moe·der
- In de betekenis van ‘moeder van iemands overgrootouder’ voor het eerst aangetroffen in 1763 [1]
- afgeleid van overgrootmoeder met het voorvoegsel bet-[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betovergrootmoeder | betovergrootmoeders |
verkleinwoord |
- (familie) moeder van een overgrootouder
- Het thema van de NRC Fotowedstrijd van deze maand is ‘Familie’. Fotograaf Marieke van der Velden zag ooit familiefoto’s uit de jaren 20 van de vorige eeuw van de Duitse portretfotograaf August Sander en dacht: dat wil ik ook. Het idee voor de serie Dutch Matroesjka’s was geboren. Het werden negen portretten van vijf generaties vrouwen uit één familie, van baby tot betovergrootmoeder.[4]
1. de moeder van één van je overgrootouders
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord betovergrootmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "betovergrootmoeder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ betovergrootmoeder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Jos Jägers 7 januari 2017