betovergrootouder
- bet·over·groot·ou·der
- afgeleid van overgrootouder met het voorvoegsel bet-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | betovergrootouder | betovergrootouders |
verkleinwoord |
de betovergrootouder m
- (familie) ouder van een overgrootouder
- Het woord betovergrootouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.