bestuurbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bestuurbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·stuur·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van besturen met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bestuurbaar | bestuurbaarder | bestuurbaarst |
verbogen | bestuurbare | bestuurbaardere | bestuurbaarste |
partitief | bestuurbaars | bestuurbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bestuurbaar
- met een stuur uitgerust dat vanaf afstand te bedienen is
- Mijn zoon was erg blij met zijn bestuurbare auto.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bestuurbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bestuurbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be