Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stuur·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestuurbaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bestuurbaarheidv

  1. de mate waarin iets of iemand geleid kan worden
     Maar de minister van Onderwijs, Jet Bussemaker, heeft toegezegd de ROC's te helpen en welwillend naar de plannen te kijken. Wel heeft Bussemaker nog vragen over de financiële haalbaarheid en de bestuurbaarheid van de vakscholen. Ze wil voorkomen dat er extra bestuurslagen ontstaan.[1]
     Op het provinciehuis ziet men die verscheidenheid helemaal niet als verrijking. Met zoveel kleine partijen is het moeilijk om stabiele coalities te vormen. Boele Staal, commissaris van de Koning in Overijssel, vreest voor de bestuurbaarheid van de gemeente Almelo.[2]
     Volgens Noord-Korea is de test van gisteren met het Hwasong-8-systeem goed verlopen. "In de eerste testlancering bevestigden de nationale defensiespecialisten de bestuurbaarheid en stabiliteit van de raket", staat in het KCNA-bericht.[3]
Antoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Fusie en opsplitsing ROC's gaat door” (Woensdag 23 april 2014, 11:14), NOS
  2.   Weblink bron “Versnippering in Almelo: 'Met zoveel kleine partijen wordt de stad onbestuurbaar'” (Dinsdag 30 januari 2018, 13:09), NOS
  3.   Weblink bron “Noord-Korea: rakettest was met hypersonische raket” (Woensdag 29 september 2021, 04:11), NOS