berekend
- be·re·kend
- vervoeging van berekenen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | berekend | berekender | berekendst |
verbogen | berekende | berekendere | berekendste |
partitief | berekends | berekenders | - |
berekend
- iets dat gemaakt werd na berekeningen
- De kosten werden na afloop van het evenement berekend.
- ~ op: geschikt voor
- Deze veerboot is berekend op 200 passagiers.
- listig, doortrapt
- ▸ Dat berekende loeder heeft al een scala aan antwoorden in haar hoofd.[1]
1. iets dat gemaakt werd na berekeningen
vervoeging van: | berekenen… |
verbogen vorm: | berekende |
berekend
- voltooid deelwoord van berekenen
- Het woord berekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berekend" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be