• be·re·kend
  • vervoeging van berekenen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen berekend berekender berekendst
verbogen berekende berekendere berekendste
partitief berekends berekenders -

berekend

  1. iets dat gemaakt werd na berekeningen
    • De kosten werden na afloop van het evenement berekend. 
  2. ~ op: geschikt voor
    • Deze veerboot is berekend op 200 passagiers. 
  3. listig, doortrapt
     Dat berekende loeder heeft al een scala aan antwoorden in haar hoofd.[1]
vervoeging van: berekenen…
verbogen vorm: berekende

berekend

  1. voltooid deelwoord van berekenen
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]