doortrapt
- door·trapt
- In de betekenis van ‘sluw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1555 [1]
vervoeging van |
---|
doortrappen |
doortrapt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortrappen
- ... dat jij doortrapt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortrappen
- ... dat hij doortrapt.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | doortrapt | doortrapter | doortraptst |
verbogen | doortrapte | doortraptere | doortraptste |
partitief | doortrapts | doortrapters | - |
doortrapt
- slim maar slecht
- De doortrapte oplichter had een geloofwaardig verhaal verzonnen om mensen geld afhandig te maken.
- ▸ Of waren ze ergens in het Oosten opgeleid? Anderzijds sprak er een koelbloedigheid uit hun gedrag die zelfs die van de meest ervaren en doortrapte misdadigers verre oversteeg.[2]
- Het woord doortrapt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doortrapt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "doortrapt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be