Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bänkbænk

benk m

  1. (Hooglimburgs) bank (ondiepte in water)


  • benk
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord bekkr
Naar frequentie 15870
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   benk     benken     benker     benkene  
genitief   benks     benkens     benkers     benkenes  

benk, m

  1. bank, bankje, zitbank
  2. (toneel) stoelrij, een rij van meerdere rijen banken of stoelen
  3. (sport) reservebank
  4. (sport) strafbank
  5. (sport) een bankvormige positie in het worstelen
  6. werkbank, werktafel
  7. werkblad
  8. (tuinieren) broeibak, stookbak
  • [1]: sitte på en benk i hagen
op een bankje in de tuin zitten
  • [2]: sitte på første benk i teateret
op de eerste rij van het theater zitten
  • [4]: få to minutter på benken
twee minuten op de strafbank moeten zitten


  • benk
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord bekkr
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   benk     benken     benkar
benker  
  benkane
benkene  

benk, m

  1. bank, bankje, zitbank
  2. zitplaats (in een vergaderinglokaal)
  3. (toneel) stoelrij, een rij van meerdere rijen banken of stoelen
  4. (sport) reservebank
  5. (sport) strafbank
  6. (sport) een bankvormige positie in het worstelen
  7. werkbank, werktafel
  8. werkblad
  9. (tuinieren) broeibak, stookbak
  • [1]: sitje på ein benk i hagen
op een bankje in de tuin zitten
  • [2]: tale for tomme benker
praten tegen lege banken
  • [3]: sitje på første benk i teateret
op de eerste rij van het theater zitten
  • [4]: få to minutt på benken
twee minuten op de strafbank moeten zitten