belzský

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /bɛlsskiː/

Woordafbreking

• belz·ský

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het eigennaam Belz met het achtervoegsel -ský.

Bijvoeglijk naamwoord

belzský

1. (toponiem) van Belz; met betrekking tot de Oekraïense stad Belz.

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	belzský		belzská	belzské	belzští	belzské		belzská
genitief	belzského		belzské	belzského	belzských
datief	belzskému		belzské	belzskému	belzským
accusatief	belzského	belzský	belzskou	belzské	belzské			belzská
vocatief	belzský		belzská	belzské	belzští	belzské		belzská
locatief	belzském		belzské	belzském	belzských
instrumentalis	belzským		belzskou	belzským	belzskými