belerend
- be·le·rend
vervoeging van: | beleren |
verbogen vorm: | belerende |
belerend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belerend | belerender | belerendst |
verbogen | belerende | belerendere | belerendste |
partitief | belerends | belerenders | - |
belerend
- op een kleinerende manier beschuldigend en bemoeizuchtig
- De VVD ziet vrije openingstijden als 'een grote impuls' voor de binnenstad. "Hengelo was vroeger hét uitgaanscentrum van de regio. Het zou mooi zijn als we die positie terug zouden kunnen winnen. Dat bereik je niet door de kroegen om twee uur te laten sluiten", zegt Fiechter. "Laten we eens ophouden met die belerende toon en ons richten op onze kerntaken." [1]
- De komst van de Duitse organisatoren en 160 buitenlandse kunstenaars is omstreden, niet alleen bij vluchtelingen. Critici vinden dat ze zich gedragen als belerende kolonisatoren. Ze zouden de lokale bevolking en kunstenaars onvoldoende betrekken, en de ellende in de stad ter meerdere eer en glorie van zichzelf gebruiken. [2]
- ▸ Wat als een belerende monoloog stond gepland, was uitgemond in een dialoog.[3]
1. op een kleinerende manier beschuldigend en bemoeizuchtig
- Het woord belerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belerend" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Tubantia 08-03-17 VVD Hengelo: kroegen langer open
- ↑ Tubantia Thijs Kettenis 22-05-17 Vluchtelingen stelen kunstwerk tentoonstelling Athene
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be