Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hulp·zaam
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen behulpzaam behulpzamer behulpzaamst
verbogen behulpzame behulpzamere behulpzaamste
partitief behulpzaams behulpzamers -

Bijvoeglijk naamwoord

behulpzaam

  1. bereid om te helpen
    • Hij kreeg laatst een prijs als het behulpzaamste lid van de vereniging. 
     De bedoeling van dit boek is hierbij behulpzaam te zijn. In de vele lees- en voorleesverhalen en de korte documentaties wordt iets van de oorsprong en de viering van onze jaarfeesten belicht.[1]
     Die analyse had tot de praktische conclusie geleid dat echte solidariteit bestond uit bankovervallen en wapendiefstallen om de PFLP behulpzaam te zijn.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 7
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be