behulp
- be·hulp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | behulp | - |
verkleinwoord | - | - |
het behulp o
- hulp, wordt nog gebruikt in de voorzetseluitdrukking 'met behulp van' (m.b.v.)
- Tegenwoordig worden kranten gemaakt met behulp van computers.
- ▸ Ik zou gaan lopen. Ik verheugde mij daarop. Ik had de hele treinreis de tijd gehad om met behulp van mijn mobiele telefoon de route van het station naar de Calle Nuova Sant'Agnese uit mijn hoofd te leren.[2]
- Het woord behulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "behulp" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 22
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be