beenmerg

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beenmerg    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈbemɛr^əx / (2 of 3 lettergrepen)

Woordafbreking

• been·merg

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  been zn  en  merg zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	beenmerg	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het beenmerg o

1. (anatomie) een sponsachtige, rode substantie die zich in het binnenste van beenderen bevindt

   • Beenmerg speelt een belangrijke rol bij het vormen van botweefsel. 

Synoniemen

• merg

Hyponiemen

• donorbeenmerg

Afgeleide begrippen

• beenmergbank, beenmergcel, beenmergdepressie, beenmergdonor, beenmergkanker, beenmergoedeem, beenmergonderzoek, beenmergontsteking, beenmergpunctie, beenmergtransplantatie, beenmergziekte

Vertalingen

    1. een sponsachtige, rode substantie die zich in het binnenste van beenderen bevindt   

Duits: Knochenmark (de) o Engels: bone marrow (en) Frans: moelle osseuse (fr) v Italiaans: midollo osseo (it) m Japans: 骨髄 (ja)

Pools: szpik kostny (pl) m Spaans: médula ósea (es) v, tuétano (es) m Tsjechisch: kostní dřeň (cs) v Zweeds: benmärg (sv)

Gangbaarheid

• Het woord beenmerg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beenmerg" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.