merg
- merg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | merg | - |
verkleinwoord | - | - |
het merg o
- (anatomie) het zachte weefsel in de kern van een bot
- Als het merg is aangetast door radioactiviteit worden er geen rode bloodlichaampjes meer aangemaakt.
- (plantkunde) het parenchymatische binnenste gedeelte van de plantenstengel of wortel
- [1] beenmerg
1.
2.
- Het woord merg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "merg" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "merg" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ merg op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
merg
- verouderde spelling of vorm van marg tot 2005
- (verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk