bedroppelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van bedroppelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bedroppelen | te bedroppelen | ||||||||
toekomend | zullen bedroppelen | te zullen bedroppelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben bedroppeld | te hebben bedroppeld | ||||||||
toekomend | bedroppeld zullen hebben | bedroppeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
bedroppelend | bedroppeld | ev. bedroppel |
mv. verouderd bedroppelt |
bedroppele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | bedroppel | bedroppelt | bedroppelt | bedroppelt | bedroppelt | bedroppelen | bedroppelen | bedroppelen | |||
verleden (o.v.t.) | bedroppelde | bedroppelde | bedroppelde | bedroppelde | bedroppelde | bedroppelden | bedroppelden | bedroppelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bedroppelen | zult/zal bedroppelen | zult/zal bedroppelen | zult bedroppelen | zal bedroppelen | zullen bedroppelen | zullen bedroppelen | zullen bedroppelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bedroppelen | zou bedroppelen | zou(dt) bedroppelen | zoudt bedroppelen | zou bedroppelen | zouden bedroppelen | zouden bedroppelen | zouden bedroppelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb bedroppeld | hebt bedroppeld | hebt/heeft bedroppeld | hebt bedroppeld | heeft bedroppeld | hebben bedroppeld | hebben bedroppeld | hebben bedroppeld | |||
verleden (v.v.t.) | had bedroppeld | had bedroppeld | had bedroppeld | hadt bedroppeld | had bedroppeld | hadden bedroppeld | hadden bedroppeld | hadden bedroppeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bedroppeld hebben | zal/zult bedroppeld hebben | zult/zal bedroppeld hebben | zult bedroppeld hebben | zal bedroppeld hebben | zullen bedroppeld hebben | zullen bedroppeld hebben | zullen bedroppeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bedroppeld hebben | zou bedroppeld hebben | zou/zoudt bedroppeld hebben | zoudt bedroppeld hebben | zou bedroppeld hebben | zouden bedroppeld hebben | zouden bedroppeld hebben | zouden bedroppeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm bedroppeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt bedroppeld | er is bedroppeld | |||||||||
verleden | er werd bedroppeld | er was bedroppeld | |||||||||
toekomend | er zal bedroppeld worden | er zal bedroppeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou bedroppeld worden | er zou bedroppeld zijn | |||||||||
lijdende vorm bedroppeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | bedroppeld worden | bedroppeld te worden | ||||||||
toekomend | bedroppeld zullen worden | bedroppeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | bedroppeld zijn | bedroppeld te zijn | ||||||||
toekomend | bedroppeld zullen zijn | bedroppeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word bedroppeld | wordt bedroppeld | wordt bedroppeld | wordt bedroppeld | wordt bedroppeld | worden bedroppeld | worden bedroppeld | worden bedroppeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd bedroppeld | werd bedroppeld | werd bedroppeld | werdt bedroppeld | werd bedroppeld | werden bedroppeld | werden bedroppeld | werden bedroppeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal bedroppeld worden | zult bedroppeld worden | zult bedroppeld worden | zult bedroppeld worden | zal bedroppeld worden | zullen bedroppeld worden | zullen bedroppeld worden | zullen bedroppeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou bedroppeld worden | zou bedroppeld worden | zou/zoudt bedroppeld worden | zoudt bedroppeld worden | zou bedroppeld worden | zouden bedroppeld worden | zouden bedroppeld worden | zouden bedroppeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben bedroppeld | bent bedroppeld | bent/is bedroppeld | zijt bedroppeld | is bedroppeld | zijn bedroppeld | zijn bedroppeld | zijn bedroppeld | |||
verleden (v.v.t.) | was bedroppeld | was bedroppeld | was bedroppeld | waart bedroppeld | was bedroppeld | waren bedroppeld | waren bedroppeld | waren bedroppeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal bedroppeld zijn | zult bedroppeld zijn | zult bedroppeld zijn | zult bedroppeld zijn | zal bedroppeld zijn | zullen bedroppeld zijn | zullen bedroppeld zijn | zullen bedroppeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou bedroppeld zijn | zou bedroppeld zijn | zou/zoudt bedroppeld zijn | zoudt bedroppeld zijn | zou bedroppeld zijn | zouden bedroppeld zijn | zouden bedroppeld zijn | zouden bedroppeld zijn |