badplaats
- bad·plaats
- samenstelling van bad en plaats [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | badplaats | badplaatsen |
verkleinwoord | badplaatsje | badplaatsjes |
- (toerisme) aan zee gelegen plaats waar mensen vaak gaan zwemmen
- ▸ Een party waar de voltallige jetset van de badplaats aanwezig was.[3]
- (medisch) plaats met geneeskrachtige bronnen
- [2]: kuuroord
1. aan zee gelegen plaats waar mensen vaak gaan zwemmen
- Het woord badplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "badplaats" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ badplaats op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be