badplaats
  • bad·plaats
enkelvoud meervoud
naamwoord badplaats badplaatsen
verkleinwoord badplaatsje badplaatsjes

de badplaatsv / m

  1. (toerisme) aan zee gelegen plaats waar mensen vaak gaan zwemmen
     Een party waar de voltallige jetset van de badplaats aanwezig was.[3]
  2. (medisch) plaats met geneeskrachtige bronnen
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]