backbone
- back·bone
- Leenwoord uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | backbone | backbones |
verkleinwoord |
de backbone m
- (bouwkunde) het centrale en stevigste onderdeel van een constructie, de ruggengraat van een constructie
- ▸ "De afwikkeling van de overdracht van het warmtenet en de aanleg van de 'backbone' heeft grotere financiële consequenties dan werd aangenomen bij de besluitvorming in juli", aldus het college.[1]
- ▸ Wij hebben alles aan elkaar gemaakt, dus de verbindingen tussen de looppijpen en de backbone, zeg maar de ruggengraat.[2]
- (informatica) een stelsel van zeer snelle computerverbindingen waarlangs het gegevensverkeer loopt van de netwerken die op de backbone zijn aangesloten
- [2] hoofdnet, basisnetwerk
- Het woord backbone staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "backbone" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Groeiende zorgen over Warmtenet Hengelo” (10-01-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Nico Snels“De oude Python is versleten, de nieuwe komt eraan: zo wordt hij gebouwd” (09-12-2017), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- samenstelling van back zn en bone zn
enkelvoud | meervoud |
---|---|
backbone | backbones |
backbone
- (anatomie) ruggengraat [1]
- (figuurlijk) ruggengraat [2], ondersteuning