• IPA: /bjɛɦat/
  • bě·hat
  • Afgeleid van het Protoslavische *běgati

běhat imperfectief ongedetermineerd   

  1. rennen; zeer snel lopen
  2. draaien, lopen; functioneren, werken
  1. běžet imperfectief, pádit, utíkat
  2. fungovat imperfectief