axioma
- axi·o·ma
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onbewezen maar als grondslag aanvaarde stelling’ voor het eerst aangetroffen in 1654 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | axioma | axioma's axiomata |
verkleinwoord | axiomaatje | axiomaatjes |
het axioma o
- (wiskunde) een basisbegrip dat zonder bewijs aangenomen moet worden
1. een basisbegrip dat zonder bewijs aangenomen moet worden
- Het woord axioma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "axioma" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "axioma" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ axioma op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- a·xio·ma
enkelvoud | meervoud |
---|---|
axioma | axiomas |
axioma m
- axioma in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
axioma o