1:05 avondjapon
  • avond·ja·pon
enkelvoud meervoud
naamwoord avondjapon avondjaponnen
verkleinwoord

de avondjaponm

  1. (kleding) jurk die 's-avonds en vooral op feesten gedragen wordt
    • Een veilingmeester van Christie's toonde gisteren zijn enthousiasme, nadat hij de blauwe avondjapon verkocht, waarin prinses Diana in 1985 in het Witte Huis danste met de acteur John Travolta. De fluweel-zijden jurk bracht een recordbedrag van 200.000 dollar op. De opbrengst van de jurken- en japonnenveiling, 3,25 miljoen dollar, is bestemd voor aids- en kankeronderzoek.[2] 
    • De sublieme schijnbare eenvoud van Madeleine Vionnet (1876-1975) is een (her)ontdekking. Minimaal opengewerkt borduursel verbergt de vormbepalende naden in een schuingeknipte jurk van ivoorkleurige zijde (1932). En haar simpele, beeldschone lange avondjapon (1939) van zwart kant over zilver lame met naar de zoom toe in grootte toenemende zwartfluwelen strikvormen, is sensueel zelfs zonder de beweging van een draagster. Die zou je zo wel aan de muur willen hebben. Het is een van de weinige creaties die werkelijk meer is dan mooie decoratie ter opbeuring van fashion victims.[3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 26 juni 1997
  3. NRC Reineke Hollander 8 februari 1996