arroseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van arroseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | arroseren | te arroseren | ||||||
toekomend | zullen arroseren | te zullen arroseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gearroseerd | te hebben gearroseerd | ||||||
toekomend | gearroseerd zullen hebben | gearroseerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
arroserend | gearroseerd | ev. arroseer |
mv. verouderd arroseert |
arrosere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | arroseer | arroseert | arroseert | arroseert | arroseert | arroseren | arroseren | arroseren | |
verleden (o.v.t.) | arroseerde | arroseerde | arroseerde | arroseerde | arroseerde | arroseerden | arroseerden | arroseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal arroseren | zult/zal arroseren | zult/zal arroseren | zult arroseren | zal arroseren | zullen arroseren | zullen arroseren | zullen arroseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou arroseren | zou arroseren | zou(dt) arroseren | zoudt arroseren | zou arroseren | zouden arroseren | zouden arroseren | zouden arroseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gearroseerd | hebt gearroseerd | hebt/heeft gearroseerd | hebt gearroseerd | heeft gearroseerd | hebben gearroseerd | hebben gearroseerd | hebben gearroseerd | |
verleden (v.v.t.) | had gearroseerd | had gearroseerd | had gearroseerd | hadt gearroseerd | had gearroseerd | hadden gearroseerd | hadden gearroseerd | hadden gearroseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gearroseerd hebben | zal/zult gearroseerd hebben | zult/zal gearroseerd hebben | zult gearroseerd hebben | zal gearroseerd hebben | zullen gearroseerd hebben | zullen gearroseerd hebben | zullen gearroseerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gearroseerd hebben | zou gearroseerd hebben | zou/zoudt gearroseerd hebben | zoudt gearroseerd hebben | zou gearroseerd hebben | zouden gearroseerd hebben | zouden gearroseerd hebben | zouden gearroseerd hebben |