animositeit
- Geluid: animositeit (hulp, bestand)
- IPA: / animoziˈtɛit / (5 lettergrepen)
- ani·mo·si·teit
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vijandigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1660 [1]
- afgeleid van het Franse animosité (met het achtervoegsel -iteit) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | animositeit | animositeiten |
verkleinwoord |
- vijandigheid
- De rechter in Hawaï, Derrick Watson, liet in zijn vonnis merken dat hij het nieuwe inreisverbod ziet als een discriminerende maatregel tegen moslims. Watson haalde tal van uitspraken aan van Trump en zijn getrouwen, die „onweerlegbaar” bewijzen dat de bedoeling achter het inreisverbod „religieuze animositeit” is. „Iedere redelijke, neutrale toeschouwer” zou het decreet zien als een poging „een zekere religie te benadelen, ongeacht het officiële, neutrale oogmerk”.[5]
- ▸ Ik zou iets van de animositeit tot uitdrukkig brengen die ik voor hem voelde.[6]
- ▸ Wist je dat een van de vliegtuigen geen raampjes had?' Ook elders bij de militairen bespeur ik een zekere animositeit ten opzichte van de Amerikanen.[7]
- Het woord animositeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "animositeit" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ "animositeit" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ animositeit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Guus Valk 16 maart 2017
- ↑ Victoria Holt“Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
- ↑ “Kamermei en soldaten” (2021), Nijgh & van Ditmar , ISBN 9789038810676
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be