Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ran·cu·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wrok’ voor het eerst aangetroffen in 1361 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord rancune rancunes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de rancunev / m

  1. wrok,wraakzucht
    • Niet eerder in de afgelopen halve eeuw is het gevaar van een nieuwe wereldoorlog zo groot geweest. En nooit eerder heeft het Westen er zo beroerd voor gestaan. Het huidige Rusland vormt een veel grotere bedreiging dan de Sovjet-Unie tijdens Chroestjov of Brezjnev ooit is geweest. Poetin wordt gedreven door rancune over de teloorgang van Rusland als supermacht, wil de EU vernietigen en zal niet rusten voor hij zijn Rijk weer tot aan de Oder heeft hersteld, met alle geweld... [4] 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen