anatomist
- ana·to·mist
- van Frans anatomiste [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anatomist | anatomisten |
verkleinwoord | - | - |
de anatomist m
- (verouderd) iemand die de ontleedkunde beoefent
- In alle universiteiten van het land werd parallel onderzoek gevoerd: in Gent door Charles Van Bambeke (1829-1918), titularis van de leerstoel histologie van 1872 tot 1899, en door Hector Leboucq (1848-1934), hoogleraar anatomie van 1878 tot 1919; in Luik door Edouard Van Beneden, hoogleraar dierkunde vanaf 1870, en door Auguste Swaen (1847-1929), hoogleraar anatomie vanaf 1872; in Brussel door Joseph Sacré (1829-1915), hoogleraar anatomie vanaf 1872; in Leuven door de anatomist en zenuwkundige Arthur Van Gehuchten en door Jean-Baptiste Carnoy en Victor Grégoire. [2]
- Het woord 'anatomist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anatomist" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Halleux, R."20 Naar de kern van het leven: de biologie" in:Halleux, R. e.a. (red.)Geschiedenis van de wetenschappen in België. 1815-2000. deel 1 (2001) Dexia, Brussel / La Renaissance du Livre, Tournai; ISBN 2-8046-0576-0; p. 300; geraadpleegd 2017-05-27
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
anatomist | anatomists |
anatomist
- (medisch), (beroep) anatoom
- «Anatomists are scientists who study anatomy or the function and structure of living things.»
- Anatomen zijn wetenschappers die de anatomie of de functie en structuur van levende wezens bestuderen.
- «Anatomists are scientists who study anatomy or the function and structure of living things.»
- ana·to·mist
anatomist
- (medisch), (beroep) anatoom, ontleedkundige