afvreten
- af·vre·ten
- samenstelling van af bw en vreten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afvreten |
vrat af |
afgevreten |
klasse 5 | volledig |
afvreten [1]
- overgankelijk door eten verwijderen, door happen of bijten laten verdwijnen
- Kale plekken laten zien waar de geiten het gras afvreten.
- overgankelijk (informeel) door eten kaal maken, door happen of bijten van begroeiing ontdoen
- Die bomen werden door de bevers helemaal afgevreten.
- inergatief (informeel) eten tot je klaar bent
- De hyena's laten de leeuwen eerst afvreten, voordat ze in de buurt durven komen.
- overgankelijk (figuurlijk) door bijtende werking laten vergaan
- De tekst wordt onleesbaar door de stoffen die de verf afvreten.
- Het woord 'afvreten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afvreten" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be