afknagen
- af·kna·gen
- samenstelling van af bw en knagen ww
afknagen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afknagen |
knaagde af |
afgeknaagd |
zwak -d | volledig |
- iets met de tanden verwijderen
- Zo is er bijvoorbeeld een verpleegster die de nagels van de kinderen knipt. Ja, daar heb ik dus ook heel hard om gelachen. Nagels; de dingen die wij ('normale moeders') er even tussen neus en lippen door afknagen, terwijl we met links de fles geven en met rechts in een pan spaghetti roeren." [1]
- iets met kleine stukjes verwijderen
- Na de pauze bakten de Scaldianen er niet veel meer van, Voorwaarts kon nog een deel van de voorsprong afknagen maar verder dan 18-25 kwamen ze niet. [2]
- Het woord afknagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afknagen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ De Telegraaf HESTER ZITVAST 08 aug. 2017 43 man personeel voor je tweeling? Ga zelf genieten van je kinderen Beyoncé
- ↑ De Standaard 21/12/2009 door Peter D'Hollander 6de speeldag Topkorfballeague: slechts één duel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be