browse
- browse
vervoeging van |
---|
browsen |
browse
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van browsen
- Ik browse.
- gebiedende wijs van browsen
- Browse!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van browsen
- Browse je?
- aanvoegende wijs van browsen
- Het woord browse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Geluid: browse (VS) (hulp, bestand)
- Van Middelengels browsen, verder te herleiden tot Oudfrans brouster, broster. Mogelijk van Proto-Germaans *brust-, Indo-Europees *bhreus-. (In dat geval is de etymologische wortel dezelfde als van Engels breast, Duits Brust, Nederlands borst). [1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to browse |
he/she/it | browses |
verleden tijd | browsed |
voltooid deelwoord |
browsed |
onvoltooid deelwoord |
browsing |
gebiedende wijs | browse |
browse
- onovergankelijk grasduinen
- onovergankelijk, (informatica) browsen
- onovergankelijk, overgankelijk, (dierkunde) grazen, weiden
enkelvoud | meervoud |
---|---|
browse | browses |
browse
- (plantkunde) (geen meerv.) uitlopers, scheuten
- (dierkunde), (voeding) (geen meerv.) veevoer
- iets wat wordt doorgenomen, waardoorheen wordt gebladerd enz.
- ↑ browse (v.), Online Etymology Dictionary