• browse
vervoeging van
browsen

browse

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van browsen
    • Ik browse. 
  2. gebiedende wijs van browsen
    • Browse! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van browsen
    • Browse je? 
  4. aanvoegende wijs van browsen


vervoeging
onbepaalde wijs to  browse 
he/she/it  browses 
verleden tijd  browsed 
voltooid
deelwoord
 browsed 
onvoltooid
deelwoord
 browsing 
gebiedende wijs  browse 

browse

  1. onovergankelijk grasduinen
  2. onovergankelijk, (informatica) browsen
  3. onovergankelijk, overgankelijk, (dierkunde) grazen, weiden
enkelvoud meervoud
browse browses

browse

  1. (plantkunde) (geen meerv.) uitlopers, scheuten
  2. (dierkunde), (voeding) (geen meerv.) veevoer
  3. iets wat wordt doorgenomen, waardoorheen wordt gebladerd enz.
  1. browse (v.), Online Etymology Dictionary