knagen
- kna·gen
- In de betekenis van ‘een aanhoudende onaangename gewaarwording veroorzaken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1569 [1]
- In de betekenis van ‘kleine stukjes afbijten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1290 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
knagen |
knaagde |
geknaagd |
zwak -d | volledig |
knagen
- met de tanden aanvreten
1. met de tanden aanvreten
- Het woord knagen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "knagen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ 1,0 1,1 "knagen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be