knaagde af
- Geluid: knaagde af (hulp, bestand)
- knaag·de af
vervoeging van |
---|
afknagen |
knaagde af
- enkelvoud verleden tijd van afknagen
- Ik knaagde af.
- Jij knaagde af.
- Hij, zij, het knaagde af.
- Ik knaagde af.
- Het woord knaagde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.