afstempelen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van afstempelen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afstempelen | af te stempelen | ||||||||
toekomend | zullen afstempelen af zullen stempelen |
te zullen afstempelen af te zullen stempelen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben afgestempeld | te hebben afgestempeld | ||||||||
toekomend | afgestempeld zullen hebben | afgestempeld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
afstempelend | afgestempeld | ev. stempel af |
mv. verouderd stempelt af |
stempele af (bijzin) afstempele | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | stempel af | stempelt af | stempelt af | stempelt af | stempelt af | stempelen af | stempelen af | stempelen af | |||
verleden (o.v.t.) | stempelde af | stempelde af | stempelde af | stempelde af | stempelde af | stempelden af | stempelden af | stempelden af | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afstempelen | zult/zal afstempelen | zult/zal afstempelen | zult afstempelen | zal afstempelen | zullen afstempelen | zullen afstempelen | zullen afstempelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afstempelen | zou afstempelen | zou(dt) afstempelen | zoudt afstempelen | zou afstempelen | zouden afstempelen | zouden afstempelen | zouden afstempelen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | afstempel | afstempelt | afstempelt | afstempelt | afstempelt | afstempelen | afstempelen | afstempelen | |||
verleden (o.v.t.) | afstempelde | afstempelde | afstempelde | afstempelde | afstempelde | afstempelden | afstempelden | afstempelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afstempelen af zal stempelen |
zult/zal afstempelen af zult/zal stempelen |
zult/zal afstempelen af zult/zal stempelen |
zult afstempelen af zult stempelen |
zal afstempelen af zal stempelen |
zullen afstempelen af zullen stempelen |
zullen afstempelen af zullen stempelen |
zullen afstempelen af zullen stempelen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afstempelen af zou stempelen |
zou afstempelen af zou stempelen |
zou(dt) afstempelen af zou(dt) stempelen |
zoudt afstempelen af zoudt stempelen |
zou afstempelen af zou stempelen |
zouden afstempelen af zouden stempelen |
zouden afstempelen af zouden stempelen |
zouden afstempelen af zouden stempelen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb afgestempeld | hebt afgestempeld | hebt/heeft afgestempeld | hebt afgestempeld | heeft afgestempeld | hebben afgestempeld | hebben afgestempeld | hebben afgestempeld | |||
verleden (v.v.t.) | had afgestempeld | had afgestempeld | had afgestempeld | hadt afgestempeld | had afgestempeld | hadden afgestempeld | hadden afgestempeld | hadden afgestempeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgestempeld hebben | zal/zult afgestempeld hebben | zult/zal afgestempeld hebben | zult afgestempeld hebben | zal afgestempeld hebben | zullen afgestempeld hebben | zullen afgestempeld hebben | zullen afgestempeld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgestempeld hebben | zou afgestempeld hebben | zou/zoudt afgestempeld hebben | zoudt afgestempeld hebben | zou afgestempeld hebben | zouden afgestempeld hebben | zouden afgestempeld hebben | zouden afgestempeld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm afgestempeld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt afgestempeld | er is afgestempeld | |||||||||
verleden | er werd afgestempeld | er was afgestempeld | |||||||||
toekomend | er zal afgestempeld worden | er zal afgestempeld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou afgestempeld worden | er zou afgestempeld zijn | |||||||||
lijdende vorm afgestempeld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | afgestempeld worden | afgestempeld te worden | ||||||||
toekomend | afgestempeld zullen worden | afgestempeld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | afgestempeld zijn | afgestempeld te zijn | ||||||||
toekomend | afgestempeld zullen zijn | afgestempeld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word afgestempeld | wordt afgestempeld | wordt afgestempeld | wordt afgestempeld | wordt afgestempeld | worden afgestempeld | worden afgestempeld | worden afgestempeld | |||
verleden (o.v.t.) | werd afgestempeld | werd afgestempeld | werd afgestempeld | werdt afgestempeld | werd afgestempeld | werden afgestempeld | werden afgestempeld | werden afgestempeld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal afgestempeld worden | zult afgestempeld worden | zult afgestempeld worden | zult afgestempeld worden | zal afgestempeld worden | zullen afgestempeld worden | zullen afgestempeld worden | zullen afgestempeld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou afgestempeld worden | zou afgestempeld worden | zou/zoudt afgestempeld worden | zoudt afgestempeld worden | zou afgestempeld worden | zouden afgestempeld worden | zouden afgestempeld worden | zouden afgestempeld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben afgestempeld | bent afgestempeld | bent/is afgestempeld | zijt afgestempeld | is afgestempeld | zijn afgestempeld | zijn afgestempeld | zijn afgestempeld | |||
verleden (v.v.t.) | was afgestempeld | was afgestempeld | was afgestempeld | waart afgestempeld | was afgestempeld | waren afgestempeld | waren afgestempeld | waren afgestempeld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgestempeld zijn | zult afgestempeld zijn | zult afgestempeld zijn | zult afgestempeld zijn | zal afgestempeld zijn | zullen afgestempeld zijn | zullen afgestempeld zijn | zullen afgestempeld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou afgestempeld zijn | zou afgestempeld zijn | zou/zoudt afgestempeld zijn | zoudt afgestempeld zijn | zou afgestempeld zijn | zouden afgestempeld zijn | zouden afgestempeld zijn | zouden afgestempeld zijn |