afgrond
- Geluid: afgrond (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑfxrɔnt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɑfχrɔnt/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑfxrɔnt/
- (Limburg): /ˈɑvɣrɔnd/
- af·grond
- In de betekenis van ‘grondeloze diepte’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- uit het Middelnederlands [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgrond | afgronden |
verkleinwoord | afgrondje | afgrondjes |
de afgrond m
- een grote steile diepte
- Hoogtevrees is de angst in een afgrond te vallen, nietwaar?
- ▸ Halverwege de oversteek stopte hij, keek met een grote grijns achterom, pakte zijn fototoestel en maakte een foto van de diepe afgrond en vervolgde zijn stappen naar de veiligheid van de rotsen, 20 meter verderop.[3]
1. een grote steile diepte
- Het woord afgrond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgrond" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "afgrond" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ afgrond op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be