afgebakend deel van het luchtruim dat de verantwoordelijkheid is van de Nederlandse luchtmacht
  • af·ge·ba·kend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afgebakend afgebakender afgebakendst
verbogen afgebakende afgebakendere afgebakendste
partitief afgebakends afgebakenders -

afgebakend

  1. van iets dat het duidelijke grenzen heeft
    • Op basis daarvan werd een gebied afgebakend waarin het wrak zich moest bevinden en nadat er toestemming was gegeven door het Colombiaanse ministerie van cultuur, kon de zoektocht beginnen. [1] 
    • Dus de donorwet was geen referendum waard?: ,,Dat moet u me niet in de mond leggen! Maar we hebben het er al zoveel over gehad. Veel mensen willen dit nieuwe systeem gewoon. Al hoorde ik ook geluiden dat het een helder en Dus de donorwet was geen referendum waard? onderwerp zou zijn om een referendum over te houden. Dat komt er nu dus niet.” [2] 
    • Mij is meer dan eens gevraagd of ik in een relatie het mannetje of het vrouwtje ben. Dit is een typisch voorbeeld van die heteronorm, waarbinnen de relatie tussen een man en vrouw als natuurlijk en volstrekt vanzelfsprekend wordt gezien. Die norm is zó hardnekkig, dat mensen die ook op LHBT+’ers projecteren, om ze in een duidelijk, afgebakend hokje te kunnen plaatsen. [3] 

diffuus

vervoeging van: afbakenen…
verbogen vorm: afgebakende

afgebakend

  1. voltooid deelwoord van afbakenen


  1. Tubantia Koen Van De Sype 22-05-18, Wrak met 14 miljard aan schatten gevonden
  2. Tubantia Edwin van der Aa 02-07-18 ‘Mijn naam blijft voor altijd verbonden aan donorwet’
  3. Tubantia Gijs van der Sanden > 04-08-18 Hoogtepunt op de Canal Parade: Moet dat nou? (Ja, dat moet!)