afdragen
- af·dra·gen
- samenstelling van af bw en dragen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdragen |
droeg af |
afgedragen |
klasse 6 | volledig |
afdragen
- overgankelijk door dragen afslijten
- Die kleren waren helemaal afgedragen.
- overgankelijk overdragen
- Hij moest veel geld aan de belasting afdragen.
1. door dragen afslijten
2. overdragen
- Het woord afdragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdragen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be