adsorberen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van adsorberen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | adsorberen | te adsorberen | ||||||||
toekomend | zullen adsorberen | te zullen adsorberen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geadsorbeerd | te hebben geadsorbeerd | ||||||||
toekomend | geadsorbeerd zullen hebben | geadsorbeerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
adsorberend | geadsorbeerd | ev. adsorbeer |
mv. verouderd adsorbeert |
adsorbere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | adsorbeer | adsorbeert | adsorbeert | adsorbeert | adsorbeert | adsorberen | adsorberen | adsorberen | |||
verleden (o.v.t.) | adsorbeerde | adsorbeerde | adsorbeerde | adsorbeerde | adsorbeerde | adsorbeerden | adsorbeerden | adsorbeerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal adsorberen | zult/zal adsorberen | zult/zal adsorberen | zult adsorberen | zal adsorberen | zullen adsorberen | zullen adsorberen | zullen adsorberen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou adsorberen | zou adsorberen | zou(dt) adsorberen | zoudt adsorberen | zou adsorberen | zouden adsorberen | zouden adsorberen | zouden adsorberen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geadsorbeerd | hebt geadsorbeerd | hebt/heeft geadsorbeerd | hebt geadsorbeerd | heeft geadsorbeerd | hebben geadsorbeerd | hebben geadsorbeerd | hebben geadsorbeerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geadsorbeerd | had geadsorbeerd | had geadsorbeerd | hadt geadsorbeerd | had geadsorbeerd | hadden geadsorbeerd | hadden geadsorbeerd | hadden geadsorbeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geadsorbeerd hebben | zal/zult geadsorbeerd hebben | zult/zal geadsorbeerd hebben | zult geadsorbeerd hebben | zal geadsorbeerd hebben | zullen geadsorbeerd hebben | zullen geadsorbeerd hebben | zullen geadsorbeerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geadsorbeerd hebben | zou geadsorbeerd hebben | zou/zoudt geadsorbeerd hebben | zoudt geadsorbeerd hebben | zou geadsorbeerd hebben | zouden geadsorbeerd hebben | zouden geadsorbeerd hebben | zouden geadsorbeerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geadsorbeerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geadsorbeerd | er is geadsorbeerd | |||||||||
verleden | er werd geadsorbeerd | er was geadsorbeerd | |||||||||
toekomend | er zal geadsorbeerd worden | er zal geadsorbeerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geadsorbeerd worden | er zou geadsorbeerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geadsorbeerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geadsorbeerd worden | geadsorbeerd te worden | ||||||||
toekomend | geadsorbeerd zullen worden | geadsorbeerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geadsorbeerd zijn | geadsorbeerd te zijn | ||||||||
toekomend | geadsorbeerd zullen zijn | geadsorbeerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geadsorbeerd | wordt geadsorbeerd | wordt geadsorbeerd | wordt geadsorbeerd | wordt geadsorbeerd | worden geadsorbeerd | worden geadsorbeerd | worden geadsorbeerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geadsorbeerd | werd geadsorbeerd | werd geadsorbeerd | werdt geadsorbeerd | werd geadsorbeerd | werden geadsorbeerd | werden geadsorbeerd | werden geadsorbeerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geadsorbeerd worden | zult geadsorbeerd worden | zult geadsorbeerd worden | zult geadsorbeerd worden | zal geadsorbeerd worden | zullen geadsorbeerd worden | zullen geadsorbeerd worden | zullen geadsorbeerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geadsorbeerd worden | zou geadsorbeerd worden | zou/zoudt geadsorbeerd worden | zoudt geadsorbeerd worden | zou geadsorbeerd worden | zouden geadsorbeerd worden | zouden geadsorbeerd worden | zouden geadsorbeerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geadsorbeerd | bent geadsorbeerd | bent/is geadsorbeerd | zijt geadsorbeerd | is geadsorbeerd | zijn geadsorbeerd | zijn geadsorbeerd | zijn geadsorbeerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geadsorbeerd | was geadsorbeerd | was geadsorbeerd | waart geadsorbeerd | was geadsorbeerd | waren geadsorbeerd | waren geadsorbeerd | waren geadsorbeerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geadsorbeerd zijn | zult geadsorbeerd zijn | zult geadsorbeerd zijn | zult geadsorbeerd zijn | zal geadsorbeerd zijn | zullen geadsorbeerd zijn | zullen geadsorbeerd zijn | zullen geadsorbeerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geadsorbeerd zijn | zou geadsorbeerd zijn | zou/zoudt geadsorbeerd zijn | zoudt geadsorbeerd zijn | zou geadsorbeerd zijn | zouden geadsorbeerd zijn | zouden geadsorbeerd zijn | zouden geadsorbeerd zijn |