aderiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van aderiseren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | aderiseren | te aderiseren | ||||||||
toekomend | zullen aderiseren | te zullen aderiseren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geaderiseerd | te hebben geaderiseerd | ||||||||
toekomend | geaderiseerd zullen hebben | geaderiseerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
aderiserend | geaderiseerd | ev. aderiseer |
mv. verouderd aderiseert |
aderisere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | aderiseer | aderiseert | aderiseert | aderiseert | aderiseert | aderiseren | aderiseren | aderiseren | |||
verleden (o.v.t.) | aderiseerde | aderiseerde | aderiseerde | aderiseerde | aderiseerde | aderiseerden | aderiseerden | aderiseerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal aderiseren | zult/zal aderiseren | zult/zal aderiseren | zult aderiseren | zal aderiseren | zullen aderiseren | zullen aderiseren | zullen aderiseren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou aderiseren | zou aderiseren | zou(dt) aderiseren | zoudt aderiseren | zou aderiseren | zouden aderiseren | zouden aderiseren | zouden aderiseren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geaderiseerd | hebt geaderiseerd | hebt/heeft geaderiseerd | hebt geaderiseerd | heeft geaderiseerd | hebben geaderiseerd | hebben geaderiseerd | hebben geaderiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geaderiseerd | had geaderiseerd | had geaderiseerd | hadt geaderiseerd | had geaderiseerd | hadden geaderiseerd | hadden geaderiseerd | hadden geaderiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geaderiseerd hebben | zal/zult geaderiseerd hebben | zult/zal geaderiseerd hebben | zult geaderiseerd hebben | zal geaderiseerd hebben | zullen geaderiseerd hebben | zullen geaderiseerd hebben | zullen geaderiseerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geaderiseerd hebben | zou geaderiseerd hebben | zou/zoudt geaderiseerd hebben | zoudt geaderiseerd hebben | zou geaderiseerd hebben | zouden geaderiseerd hebben | zouden geaderiseerd hebben | zouden geaderiseerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geaderiseerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geaderiseerd | er is geaderiseerd | |||||||||
verleden | er werd geaderiseerd | er was geaderiseerd | |||||||||
toekomend | er zal geaderiseerd worden | er zal geaderiseerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geaderiseerd worden | er zou geaderiseerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geaderiseerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geaderiseerd worden | geaderiseerd te worden | ||||||||
toekomend | geaderiseerd zullen worden | geaderiseerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geaderiseerd zijn | geaderiseerd te zijn | ||||||||
toekomend | geaderiseerd zullen zijn | geaderiseerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geaderiseerd | wordt geaderiseerd | wordt geaderiseerd | wordt geaderiseerd | wordt geaderiseerd | worden geaderiseerd | worden geaderiseerd | worden geaderiseerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geaderiseerd | werd geaderiseerd | werd geaderiseerd | werdt geaderiseerd | werd geaderiseerd | werden geaderiseerd | werden geaderiseerd | werden geaderiseerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geaderiseerd worden | zult geaderiseerd worden | zult geaderiseerd worden | zult geaderiseerd worden | zal geaderiseerd worden | zullen geaderiseerd worden | zullen geaderiseerd worden | zullen geaderiseerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geaderiseerd worden | zou geaderiseerd worden | zou/zoudt geaderiseerd worden | zoudt geaderiseerd worden | zou geaderiseerd worden | zouden geaderiseerd worden | zouden geaderiseerd worden | zouden geaderiseerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geaderiseerd | bent geaderiseerd | bent/is geaderiseerd | zijt geaderiseerd | is geaderiseerd | zijn geaderiseerd | zijn geaderiseerd | zijn geaderiseerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geaderiseerd | was geaderiseerd | was geaderiseerd | waart geaderiseerd | was geaderiseerd | waren geaderiseerd | waren geaderiseerd | waren geaderiseerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geaderiseerd zijn | zult geaderiseerd zijn | zult geaderiseerd zijn | zult geaderiseerd zijn | zal geaderiseerd zijn | zullen geaderiseerd zijn | zullen geaderiseerd zijn | zullen geaderiseerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geaderiseerd zijn | zou geaderiseerd zijn | zou/zoudt geaderiseerd zijn | zoudt geaderiseerd zijn | zou geaderiseerd zijn | zouden geaderiseerd zijn | zouden geaderiseerd zijn | zouden geaderiseerd zijn |