• ad·den·dum
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord addendum addenda
verkleinwoord addendumpje addendumpjes

het addendumo

  1. op zichzelf staande toevoeging aan een boek of ander document
    • Sommigen, onder wie partijleider Sybrand van Haersma Buma, vinden dat naar de stem van de kiezer moet worden geluisterd. Anderen, onder wie een aantal senatoren, vinden dat een pro-Europese partij als het CDA het verdrag gewoon moet ratificeren. Of in elk geval premier Mark Rutte moet steunen bij diens poging een juridisch bindend addendum aan het verdrag toe te voegen.[1] 
64 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Titia Ketelaar 14 november 2016
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be