• ap·pen·da·ge
enkelvoud meervoud
naamwoord appendage appendages
verkleinwoord - -

de appendagev / m

  1. (werktuigbouwkunde) elk van de kleine bijbehorende toestellen en onderdelen die dienen ter completering van een machine of een installatie
40 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]