adagio
Niet te verwarren met: adagium |
- ada·gio
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: bedaard’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- van Italiaans adagio [2]
adagio
- (muziek) in een rustig tempo gespeeld, ongeveer 66 tot 76 tellen per minuut
- Heeft een danser een goede technische uitleg waarom er adagio gedanst wordt waar Tsjaikovski moderato heeft voorgeschreven dan kan ik daar begrip voor opbrengen. [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | adagio | adagio's |
verkleinwoord | - | - |
het adagio o
- (muziek) bedaard klinkend stuk klassieke muziek
- Ik zet het album op de standaard en blader tot ik het adagio gevonden heb. [4]
- Het woord adagio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "adagio" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "adagio" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ adagio op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Voeten, J."Nicolette Fraillon dirigeert bij Het Nationale Ballet voor het eerst Het Zwanenmeer 'De dans mag niet ten koste gaan van Tsjaikovski' in: NRC Handelsblad jrg. 25nr. 62 (12 december 1994); p. 6 kol. 5; geraadpleegd 2017-01-15
- ↑ Decorte, L."De piano in de Nederlandse literatuur" in: Vlaanderen. jrg. 59 nr. 330 (april 2010) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt; p. 443; geraadpleegd 2017-01-15
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- [bijwoord en zelfstandig naamwoord 1] samenstelling van ad agio "op z'n gemak"
- [zelfstandig naamwoord 2] van Latijn adagium "stelregel"
adagio
- rustig, langzaam
adagio m
- [1] Nederlands: adagio