[1]: Ain acker
Een akker
  • Afkomstig van het Oudhoogduitse zelfstandige naamwoord ackar

acker, v

  1. (landbouw) akker, grond, veld
  2. (landbouw) akkerbouwgrond, bouwland, landbouwgrond
  3. in verband met bepaalde werkwoorden:
    1. ze acker machen
    2. ze acker gân
    3. ze acker varn
    4. ze acker ziehen
  4. (historisch) een meeteenheid:
    1. een lengtemaat: de lengte van een akker
    2. een tijdeenheid, tijdseenheid: de tijd die nodig is om een veldlengte te lopen
    3. een vlaktemaat voor akkerland, bosland en weiland: zoveel terrein als van bouwland met een ploeg in een dag kan worden geploegd
  5. (militair) slagveld
  • m, sterk


acker

  1. (landbouw) akker; afgeperkt stuk land dat bestemd is bebouwd te worden met een gewas
  2. (landmeetkunde)(eenheid) morgen; een oude agrarische oppervlaktemaat