achterstag
- Geluid: achterstag (hulp, bestand)
- ach·ter·stag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterstag | achterstagen |
verkleinwoord | achterstagje | achterstagjes |
het achterstag o
- (scheepvaart) lijn of staalkabel die gespannen is tussen masttop en de achtersteven (hek) van een zeilboot
- achtersteven, hek, stag, want
1. stag aan achterkant van zeil boot naar de top van de mast
- Het woord 'achterstag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.