aanverwant
- Geluid: aanverwant (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱfərˌwɑnt / (3 lettergrepen)
- aan·ver·want
- samenstelling van aan en verwant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanverwant | aanverwanten |
verkleinwoord |
de aanverwant m
- mannelijk familielid
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aanverwant | aanverwanter | aanverwantst |
verbogen | aanverwante | aanverwantere | aanverwantste |
partitief | aanverwants | aanverwanters | - |
aanverwant
- nauw aan elkaar gerelateerd
aanverwant
- nauw aan elkaar gerelateerd
- Het woord aanverwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanverwant" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be