aantoonbaar
- Geluid: aantoonbaar (hulp, bestand)
- IPA: / anˈtombar / (3 lettergrepen)
- aan·toon·baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aantoonbaar | aantoonbaarder | aantoonbaarst |
verbogen | aantoonbare | aantoonbaardere | aantoonbaarste |
partitief | aantoonbaars | aantoonbaarders | - |
aantoonbaar
- mogelijk om aan te tonen
- ▸ ‘Er staat bijvoorbeeld dat we failliet gaan’, zegt Atasoy. ‘Dat is aantoonbaar onjuist. We hebben de rechter ook laten zien dat het niet klopt. Dan moet dat toch uit het rapport geschrapt worden?’[1]
- ▸ Niemand had iets verkeerds gedaan, althans niets aantoonbaar verkeerds, hijzelf niet en niemand anders.[2]
1. mogelijk om aan te tonen
aantoonbaar
- op aantoonbare wijze
- Dat aantoonbaar niet het geval.
- Het woord aantoonbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142