Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·toon·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aantoonbaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aantoonbaarheidv

  1. het kunnen bewijzen dat een bepaalde bewering juist is
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid