• aan·ge·bo·ren
stellend
onverbogen aangeboren
verbogen
partitief aangeborens

aangeboren

  1. bij de geboorte verkregen eigenschappen
    • Er zijn veel verschillende aangeboren hartafwijkingen bekend. 
     Met een aangeboren of aangeleerde elegantie, dat was haar toen nog niet duidelijk, kweten ze zich van hun taak.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]